De reis van Berend Harms
De reis van Berend Harms was er niet één zonder gevaren. Het gebied waar hij doorheen moest trekken was erg ontoegankelijk. Het bestond vooral uit venen en moerassen en onderweg kon hij ook nog eens wilde dieren tegenkomen. In die tijd zwierven er immers nog wolven door de streek 1. Vaak reisden de mannen in groepen en duurde de reis wel 6 tot 10 dagen.

Door een oude landkaart 2 van Groningen te bestuderen, valt te herleiden welke weg Berend moet hebben afgelegd om van Dörpen naar Meeden te reizen. Vanuit het Duitse Emsland was er namelijk maar één weg die naar Groningen leidde. Van Dörpen liep een zandweg over Heede naar Bourtange 3. Deze weg liep dwars door het Bourtanger moeras, waarbij Berend de Bourtanger Schans passeerde. Van daaruit ging hij verder door het Westerwold richting Bruggeschans waar hij de Pekel-A moest oversteken en onderweg ook nog de Wedderborg passeerde. In die tijd werd in de Wedderborg het recht werd gesproken. De veroordeelde werd na de rechtspraak op de nabij gelegen Gieselbaarg (=Geselberg) terechtgesteld of gemarteld. Zelfs nu nog is de Gieselbaarg aangeduid en duidelijk in het landschap herkenbaar. Met een beetje fantasie kun je je levendig inbeelden hoe het er hier aan toe moet zijn gegaan en lopen de rillingen je over de rug.
Berend is aan deze plek voorbij getrokken en vervolgde daarna zijn weg via Winschoten richting Westerlee om tenslotte op de Meeden te eindigen, waar hij zijn Getruit heeft leren kennen.