Het zondagse leven
Berend Stege (1883-1962) ging vaak op de fiets naar de sigarenwinkel om een flinke sigaar te kopen. Deze stak hij dan op de zaterdagavond aan en rookte deze, gebruikmakend van een barnstenen sigarenhouder, tot halverwege op. Dan werd de sigaar voorzichtig gedoofd en weggelegd voor de zondag1.
Op zondag ging het gezin eerst naar de eucharistieviering in de Rooms-Katholieke kerk. Daarvoor werd het zondagse pak aangetrokken. Daaronder een overhemd met een moordenaarskraagje met boordknopen. De mouwen werden vastgeknoopt met manchetknopen.
Berend droeg tijdens de mis ook een gouden leesbrilletje dat hij ooit van pastoor van Dieden had gekregen. Om te kunnen lezen was deze bril niet echt nodig , maar het was natuurlijk prachtig om daar in de kerk mee te kunnen pronken.
Eenmaal thuis ging de bril weer netjes in de daarvoor bestemde koker , werd er koffie in de tinnen kraantjespot gezet en rookte Berend tevreden de andere helft van de sigaar. De kraantjespot werd alleen op zondag en bij speciale gelegenheden gebruikt. De handgemalen koffie ging onder in de pot waarna er kokend water op werd gegoten, zodat de koffie kon trekken. Onder de pot brandde een spiritusbrander om de koffie warm te houden. Door het kraantje open te zetten kon de koffie getapt worden. De drab bleef in de pot achter, omdat het kraantje enkele centimeters boven de bodem was geplaatst.
Oorspronkelijk was de pot van Alida versierd met zwarte en gouden opdruk, maar toen in de dertiger jaren het blanke tin in de mode kwam, heeft Alida net zolang geschuurd en gepoetst tot alle opdruk verdwenen was.
Terwijl de koffie gedronken werd, de sigaar gerookt en in onvervalst Gronings dialect nog eens de laatste roddels en gebeurtenissen werden besproken, brandde op een plankje bij het Heilig Hart beeld een klein godslampje.
De kandelaar van dit lampje was van een tinlegering gegoten en zodanig vorm gegeven dat er precies een rood rookglazen kommetje in past. Hierin werd sla- of zonnebloemolie op een laagje water geschonken. In deze olie dreef een metalen drijvertje met drie kurken, waarin een klein kaarslontje kon worden geplaatst. Dit lontje werd aangestoken en bleef op die manier uren branden.