Verzekerd!
Ben blijft net als zijn broer Kasper en zijn vader zijn hele leven bij de W.A. Scholten aardappelfabriek werken. Het was hard werken, met ook vaak nachtdiensten. Toch was de fabriek voor die tijd geen slechte werkgever. In 1890 bood Scholten zijn werknemers al de mogelijkheid om gebruik te maken van een collectieve begrafenisverzekering. Het begraven van naasten was vaak een dure aangelegenheid. Toch koos Ben er voor om geen gebruik te maken van deze verzekering. Zijn broer Kasper deed dat wel en betaalde daarvoor per week 4 cent aan premie. De verzekering zou dan bij overlijden een vast bedrag van fl 50,- uitbetalen, waarvan de begrafenis kon worden betaald. Later kon ook de rest van het gezin worden meeverzekerd en rond 1890 betaald Kasper 15 cent per week voor een verzekering van hemzelf, zijn vrouw en 3 kinderen. In 1891 kon hij voor de eerste maal aanspraak doen bij het overlijden van zijn dochter.
Behalve een begrafenisverzekering konden Ben en Kasper zich ook verzekeren tegen ziekte. De fabriek had een eigen ziekenfonds opgericht die ze “De Zamenwerking” noemde. Ongeveer twee derde van de arbeiders sloot zich bij deze verzekering aan en zowel Ben als Kasper namen hieraan deel. De verzekering keerde alleen uit indien aan voorwaarden werd voldaan. Zo zegt artikel 5 van de polis: “Er zal geene uitkeering plaats hebben zonder deugdelijk bewijs van den doctor of een der commisarissen” en in artikel 9 staat: “Geene uitkeering zal worden verleend aan hen, die door ongesteldheid, ten gevolge van vechtpartijen of dronkenschap ontstaan, hunne werkzaamheden niet kunnen verrichten”.
Laatstgenoemd artikel zegt ook iets over het moraal van die tijd. Zowel dronkenschap als vechtpartijen was iets wat regelmatig voorkwam