Hardrijderij op schaatsen
Dat Ben aan Scholten geen slechte werkgever had blijkt ook uit een gebeurtenis die op 17 februari 1895 plaats vond. De fabriek organiseerden op die dag een Hardrijderij op schaatsen. Het vroor al sinds eind januari en de laatste anderhalve week daalde het kwik ’s nachts tot ver onder de -10 oC bij een noordoosten wind.Uit alle Groningse fabrieken konden arbeiders zich via de opzichter opgeven om deel te nemen aan een schaatswedstrijd die op de watervlakte bij de fabriek Hibernia in Muntendam werd gehouden. Ook de binnenschippers die voor de fabriek vracht vervoerden konden zich aanmelden. Zij zouden in een aparte groep strijden. Maar liefst 913 deelnemers meldden zich aan en zo kwamen de hardrijders en hun familie van alle kanten opdagen. De deelnemers uit Groningen kregen een vergoeding voor de reiskosten. Het is aannemelijk dat zij met de trein zijn gereisd, maar uit de andere dorpen zullen veel arbeiders de afstand te voet, met paard en wagen of misschien gewoon op de schaats hebben afgelegd. Bij aankomst op het terrein, dat met vlaggen en een tent was versierd, kreeg iedere deelnemer een lotnummer uitgereikt. Ook kreeg iedereen 6 bonnen voor koffie, bier of krentenbrood die ze konden besteden in het Meedener Tolhuis. De dag begint in de hal van de fabriek, waar de heer J.E. Scholten zelf zijn arbeiders toespreekt.
“Jongens, je begrijpt dat het onmogelijk is, dat we je allen laten rijden. Ik heb daarom besloten, van de arbeiders 48 te laten hardrijden en van de schippers 12. Van de rijders ontvangen 24 ieder f 1,50, 12 f 2,50, 6 f 3,50, 3 f 4,- 2 f 5,- en de prijswinnaar krijgt f 10,-. Bij de schippers is dit dito, maar de prijs zal f 5,- zijn. De niet-rijders ontvangen: 396 ieder f 1,-, 198 f 1,50, 99 f 2,- en zoo vervolgens met 50 cent opklimmende, zoodat de laatste f 5,50 ontvangt. Dit wordt door het lot uitgemaakt. Zijt gij hiermee tevreden?”
In de fabriek klinkt een luid hoera en dan vervolgt Scholten serieus zijn toespraak:
“Dan is mij gevraagd, waarom ik dezen wedstrijd op Zondag hield, enkelen hadden hiertegen gemoedsbezwaren. Mijnheer werd op zo’n manier socialist. De redenen hiervoor zijn, dat velen van u op een werkdag nog iets verdienen en op Zondag niet. Verder zou ik niet gaarne zien dat het geld in jenever werd omgezet, onze arbeiders weten wel beter. Ik voor mij vrees daarvoor niet en dat alles rustig zal toegaan, daarvan hebben wij de bewijzen gezien, toen jelui allen in Groningen waart verleden jaar. Hoe meer genoegen ge nu heden hebt, hoe liever het mij is.”
Daarna begon de wedstrijd die bij de arbeiders werd gewonnen door Cornelis de Bruin uit Foxhol en bij de schippers door Albert Visvat. Scholten betaalde de prijzen uit in guldens die nog maar weinig in omloop waren geweest en dus nog volop blonken. Op die manier kon gecontroleerd worden of het geld mee naar huis werd genomen om af te geven aan moeder de vrouw. De vrees was dat het uitbetaalde prijzengeld direct werd omgezet in sterke drank.
Uit de toespraak van Scholten blijkt dat dit niet het eerste feest was dat de werknemers kregen, aangezien hij ook over een bijeenkomst in het jaar ervoor in Groningen spreekt. Het is onbekend of Kasper en Ben aan de wedstrijd hebben deelgenomen en met welk prijzengeld ze huiswaarts zijn gekeerd. Het feest was voor de arbeiders in ieder geval een groot succes en er was zoveel belangstelling dat het ijs door de velen aanwezige mensen en de lichte dooi onder water kwam te staan.